Bloedgroepen
Het bloed van verschillende mensen kan verschillend zijn. Verschillen in het bloed worden veroorzaakt door de aanwezigheid of afwezigheid van eiwitten op het celmembraan van de rode bloedcel en antilichamen in het bloedplasma. Deze eiwitten op het celmembraan en de antilichamen in het bloedplasma bepalen welke bloedgroep je hebt.
Er zijn heel veel verschillende soorten bloedgroepen. De meeste bloedgroepen maakt het in maar hele unieke gevallen uit of de bloedgroep overeenkomt of niet en of het daardoor een probleem vormt. Het AB0-stelsel en de Rhesus-factor zijn twee bloedgroepen welke van groot belang zijn.
Als een patiënt een bloedtransfusie krijgt wordt er altijd gekeken naar de bloedgroepen van het AB0-stelsel en de Rhesus-factor. Als de patiënt de verkeerde bloedgroep krijgt dan klontert het bloed.
Het AB0-stelsel.
Het AB0-stelsel bestaat uit vier verschillende bloedgroepen: A, B, AB en 0.
| Bloedgroep | Kan bloed geven aan | Kan bloed ontvangen van |
|---|---|---|
| AB | AB | A, B, AB en 0 |
| A | A en AB | A en 0 |
| B | B en AB | B en 0 |
| 0 | A, B, AB en 0 | 0 |
Mensen met bloedgroep 0 worden universele donors genoemd, en met bloedgroep AB universele ontvangers.
De Rhesus-factor
Op het celmembraan van de rode bloedcellen kunnen behalve eiwitten van het AB0-stelsel ook nog andere eiwitten zitten. Een van deze is de Rhesus-factor. Mensen die de Rhesus-factor op het membraan hebben zitten worden positief genoemd (Rh+). Mensen zonder Rh-factor worden negatief genoemd (Rh-). Iemand met Rh+ bloed kan wel bloed ontvangen van iemand met Rh- bloed, maar andersom kan dit niet.
