3. Meerwaarde van digitale didactiek
De grote vraag die gesteld kan worden is wat is de meerwaarde van digitale didactiek? Hier is niet direct een eenduidig antwoord op te geven. De digitale didactiek berust zich voornamelijk op het faciliciteren van het leren. Ten opzichte van andere didactische mogelijkheden die er zijn op kennis en vaardigheden te verwerven biedt digitale didactiek wel een grotere flexibiliteit.
Als er gebruik gemaakt wordt van een boek worden daar voorbeelden gebruikt welke jaar in jaar uit het zelfde blijven. Soms kunnen er binnen een opleiding van een leerlinge meerdere malen het zelfde voorbeeld aangetroffen worden om iets te verduidelijken. Met behulp van de computers is het eenvoudiger om andere voorbeelden te nemen maar ook om het materiaal te kunnen updaten. Het materiaal kan tevens voor de leerling aantrekkelijker worden gemaakt door het toevoegen van verschillende afbeeldingen, animaties, video of geluid.
Er mag geen twijfel over bestaan dat wanneer het materiaal aantrekkelijker is voor de leerling dat deze sneller geïnterresseerd is om er mee aan de slag te gaan. Als een leerling zelf aan de slag gaat, zelf actief bezig gaat met de stof, zal de leerling op een actieve manier zijn kennis vergaren.
3.1 Wendbare kennis
"Er zijn in elk geval drie redenen om leren gericht op wendbaar gebruik centraal te stellen. Dat is dat leerlingen veel van wat ze geleerd hebben niet kunnen inzetten in andere situaties, dat leerlingen altijd opnieuw moeten construeren om betekenis te geven en dat een actievere leerling effectiever wendbaar leert." (Perkings, 1999)
In het huidige reguliere voortgezette onderwijs wordt vereist dat er een bepaald niveau aan kennis aanwezig is. Aan het einde van de leerperiode wordt de hoeveelheid kennis getoetst met behulp van een toets en aan het eind van de schoolperiode met een examen. Echter blijkt uit deze test methode niet of de lerende voldoende competent is in de stof, er wordt alleen getest of de verkregen kennis passief aanwezig is. Passieve kennis kunnen de lerenden niet, of niet eenvoudig, inzetten in andere situaties.
Als kennis wendbaar is, waardoor het bruikbaar is in andere situaties dan de situatie waarin het geleerd is wordt er meer rendement uit de bestede tijd gehaald. Vaak is de realiteit in het huidige reguliere onderwijs dat de aangeleerde kennis bij één vak niet toepasbaar blijkt te zijn bij een ander vak. Zo blijkt het inzicht in oppervlakte en oppervlakte vergroting van een voorwerp wat behandeld en geoefend wordt bij het vak wiskunde niet meer toepasbaar te zijn bij het vak biologie waar het terugkomt in de vorm van werking van enzymen en oppervlakte vergroting van vet door gal. De leerlingen moet dus niet alleen de kennis verwerven maar er ook flexibel meer om leren gaan.
Nu blijft de vraag wat is de samenhang van wendbare kennis met digitale didactiek. Met behulp van digitale didactiek zou er een stap genomen kunnen worden naar een samenwerking met andere vakken. Doordat er een minder belemmering van tijd en plaats is kunnen de leerlingen hier mee aan de slag. Door stof vakoverstijgend te laten ervaringen en er actief mee bezig te zijn leren de lerenden deze nieuw verkregen kennis zelf in de praktijk te toetsen. Uit onderzoek is gebleken dat kennis welke is verkregen met behulp van actieve betrokkenheid van de leerling zelf beter onthouden blijft (piramide van Bates). Hierdoor begrijpt de leerling deze kennis beter en daardoor instaat om beter gebruik te maken van deze kennis. Hierdoor wordt deze kennis van een duurzamere aard.
De wendbaarheid van kennis heeft echter ook voor een deel te maken met het zelfvertrouwen van de leerling. Als de leerling niet over het zelfvertrouwen beschikt om de opgedane kennis in een andere situatie te durven gebruiken kan deze hier niet op verder bouwen maar zal hij deze kennis opnieuw moeten opdoen. Als er echter wel een stuk zelfvertrouwen aanwezig is om met behulp van deze kennis aan de slag te gaan wordt deze hierdoor veel wendbaarder en in andere situaties beter toe pasbaar om problemen op te lossen. De leerlingen dan volgens Boekaerts op grond van hun eerdere opgedane kennis en hun zelfvertrouwen in staat zijn om hun kennis op peil te houden en deze verder uit te breiden.